De zorg voor leerlingen

Het aanmelden van nieuwe leerlingen

Vanaf de leeftijd van vier jaar mag uw kind naar de basisschool. U kunt uw zoon/dochter aanmelden bij onze school, nadat hij/zij drie jaar is geworden. U kunt ook, middels onderstaande link, het filmpje van samenwerkingsverband Passend Primair Onderwijs (PPO) bekijken voor meer uitleg over hoe aanmelden werkt bij basisscholen in Rotterdam. https://pporotterdam.nl/film-aanmelden-en-inschrijven-op-een-rotterdamse-basisschool
We waarderen het zeer als u interesse heeft in onze school. Om rustig de tijd te hebben voor een kennismakingsgesprek is het maken van een afspraak noodzakelijk. Een kennismakingsgesprek/rondleiding kan ook al voordat uw zoon/dochter 3 jaar is. U kunt zich kenbaar maken door een mail te sturen naar directie@de-horizon.net of te bellen naar 010-4212886.

Stappen voor het aanmelden
Als u na het kennismakingsgesprek ervoor kiest uw kind aan te melden bij onze school, krijgt u van ons een aanmeldformulier, waar u vragen beantwoordt over uw kind. Bijvoorbeeld wanneer uw kind jarig is, waar uw kind woont, maar ook of uw kind bepaalde extra ondersteuning nodig heeft. Dit noemen we de informatieplicht van ouders. Als uw zoon/dochter op de kinderopvang zit of op een andere Peuterspeelzaal dan Ieniemienie zullen wij u toestemming vragen om naar de onderwijsbehoefte van uw zoon/dochter te mogen informeren bij betreffende organisatie.
Wanneer wij van u de schriftelijke aanmelding hebben ontvangen, gaan wij hiermee aan de slag. We nemen als school 6 weken de tijd om te beslissen of uw kind door ons wordt ingeschreven. We gebruiken deze tijd om te bepalen of onze school de passende plek is voor uw kind. In ons schoolondersteuningsprofiel (SOP) kunt u lezen welke extra ondersteuning wij kunnen bieden aan uw kind. U kunt het SOP inzien op de website van onze school.
Heel soms kan het gebeuren dat 6 weken niet lang genoeg is om hierover een besluit te nemen. We nemen dan nog maximaal 4 weken extra de tijd. Als we meer tijd nodig hebben, brengen we u daar schriftelijk van op de hoogte. Maar we proberen om altijd binnen 6 weken te laten weten of we uw kind kunnen inschrijven. Uw zoon en/of dochter moet dus minimaal 10 weken voor de gewenste inschrijfdatum schriftelijk aangemeld worden om voldoende tijd voor het inschrijftraject te hebben. Na toelating wordt een kind ingeschreven en geplaatst in een klas.

Wendagen
Als uw kind is ingeschreven bij ons op school, mag uw kind vanaf 3 jaar en 10 maanden maximaal 5 dagen bij ons op school komen wennen. Dit is een maximum en gaat altijd in overleg met de leerkracht van de betreffende groep waar het kind in geplaatst is. Er kan ook gekozen worden voor minder wendagen of voor dagdelen.

Informatie aanmelden zij-instroom
Wilt u uw kind aanmelden bij ons op school terwijl uw kind al op een andere school onderwijs volgt? Dan noemen wij dit zij-instroom. Bij de zij-instroom op onze school gelden dezelfde regels als bij de aanmelding voor groep 1 met uitzondering van genoemde wendagen.
In de gemeente Rotterdam hebben we aanvullende afspraken gemaakt. Als u uw kind schriftelijk bij ons aanmeldt nemen wij contact op met de school waar uw kind nu op zit. Dit doen we omdat we onderzoeksplicht hebben en moeten bepalen of onze school de passende plek is voor uw kind. Voor het opvragen van gegevens vragen wij toestemming aan de ouder(s) en verzoeken wij hen de school waar betreffende leerling zit ook toestemming te geven voor het verstrekken van informatie. Als ouders geen toestemming  geven kunnen wij niet voldoen aan de onderzoeksplicht en stopt voor ons het aanmeldingstraject. Ook bij zij-instroom proberen we u binnen 6 weken te laten weten of uw kind wordt ingeschreven. Soms hebben we langer de tijd nodig, we nemen dan nog maximaal 4 weken langer de tijd. Ook hier moet uw zoon en/of dochter dus minimaal 10 weken voor de gewenste inschrijfdatum schriftelijk aangemeld worden. Ook dan zullen wij u hiervan schriftelijk op de hoogte brengen. Als onze school de passende plek is schrijven wij uw kind definitief in.

Zorgplicht
Vanaf het moment dat u uw kind schriftelijk bij onze school aanmeldt, hebben wij een zorgplicht. Dit betekent dat wij voor uw kind een passende plek moeten vinden op onze school of op een andere school in Rotterdam. Meestal zal onze school de passende plek zijn, als dit niet zo is dan helpen wij u met het vinden van een passende plek voor uw kind op een andere school. Soms helpt het samenwerkingsverband Passend Primair Onderwijs (PPO) ons daar ook bij. Wij informeren u als wij met PPO contact willen opnemen.  

Geen zorgplicht
Wij hebben als school geen zorgplicht als:
- Als onze school of de groep waar u uw kind voor aanmeldt, vol is en wij op onze website of schoolgids hebben aangegeven dat we vol zitten.
- Als u de grondslag van onze school niet respecteert. Grondslag is het religieuze/levensbeschouwelijke of onderwijskundige idee van ons onderwijs.
Om goed te onderzoeken of onze school de passende plek is voor uw kind, heeft u als ouders een informatieplicht. Dit houdt in dat u moet vertellen of uw kind extra ondersteuning nodig heeft. Als u deze informatie niet met ons wil delen, kunnen wij ervoor kiezen uw aanmelding niet in behandeling te nemen.

Het volgen van de ontwikkeling van onze leerlingen

Groepen 1 en 2
Het is heel belangrijk om kinderen te volgen in hun ontwikkeling. Dit doen wij aan de hand van Leerlijnen Jonge Kind van Parnassys. De leerkracht observeert het kind iedere dag en noteert ontwikkelingen. Dit systeem geeft ons informatie over de ontwikkeling op dat moment, maar ook aanwijzingen over welke stof wij de kinderen nog moeten aanbieden.
Bij de start in groep 1 is na 6 weken het eerste kennismakingsgesprek met u als ouder naar aanleiding van de eerste wederzijdse bevindingen. In november is er een gesprek voor alle kinderen uit groep 1 en 2. Later in het schooljaar is er nog een gesprek met de groep 1 ouders. De kinderen van groep 2 krijgen twee keer per schooljaar een rapport, gevolgd door een rapportgesprek met de ouders na het 1e rapport en indien nodig of op verzoek ook na het tweede rapport.
We werken op de Horizon bij de kleutergroepen met thema’s van 6 weken, waarin er telkens nieuwe leerdoelen worden aangeboden. Na elk thema vindt er een evaluatie plaats tussen de intern begeleider van de peuters en de leerkrachten van de groepen 1/2. Dit gaat over succesvolle activiteiten, behaalde en niet behaalde doelen, zorgleerlingen die meer of iets anders nodig hebben (plus of uitval), bespreken en evalueren van handelingsplannen, bespreken en plannen van eventuele externe ondersteuning door RT, PPO, Auris, wijkteam et cetera en nieuwe interventies voor de groep of individuele kinderen.

Groepen 3 tot en met 8
Op de Horizon werken wij met een passend lesaanbod voor elk kind. De lesopbouw is terug te vinden in hoofdstuk 3.3.
Daarnaast wordt er in elke groep gewerkt met blokplannen voor rekenen, spelling en technisch lezen en een groepsplan voor begrijpend lezen. De leerkracht kijkt naar de resultaten van de laatste toets en bekijkt wat de leerlingen beheersen of waar ze nog extra oefening kunnen gebruiken. Door middel van het afnemen van toetsen (methodetoetsen en Cito-toetsen) krijgen wij informatie over de voortgang van de ontwikkeling van de leerlingen. Aan de hand van deze informatie stellen wij onze plannen elke keer na een blok weer bij zodat elk kind het onderwijsaanbod krijgt dat het nodig heeft. We volgen de leerlingen ook op sociaal-emotioneel gebied. Hiervoor gebruiken wij Leerling in Beeld als volginstrument.

Alle resultaten worden gelijk met u gedeeld via het ouderportaal van Panassys, zodat u goed op de hoogte blijft en u eventueel op basis daarvan extra informatie of een gesprek kunt aanvragen. Wij vinden de ouderbetrokkenheid en het samen optrekken in het belang van het kind erg belangrijk om samen het beste resultaat te behalen. Een opsomming van de resultaten op alle toetsen en gemaakt werk ziet u verder ook terug in de rapporten die de kinderen vanaf groep 3 twee keer per jaar krijgen. Alle ouders worden na het eerste en eventueel indien gewenst ook tweede rapport uitgenodigd om de resultaten van hun kind(eren) te bespreken (omstreeks februari en juni). Vanaf groep 4 zijn ook altijd de kinderen bij gesprekken aanwezig. Aan het begin van het schooljaar starten we ook altijd vanaf groep 4 met kennismakinggesprekken met het kind. Over de exacte data wordt u geïnformeerd via de nieuwsbrief of Parro.

Groeps- en leerlingbesprekingen
Minimaal 5x per jaar hebben de groepsleerkrachten een gesprek over de groep met de interne begeleider, waarvan 3x in de analyse ook de directie aanwezig is. Daarin worden alle gegevens en daarmee de onderwijsbehoeften van de groep besproken. Daar waar een kind opvalt, kan tot actie besloten worden. Daarnaast is er elke twee weken een zorgoverleg tussen directie en intern begeleiders. In dit overleg wordt de voortgang van de cyclus van het handelingsgericht werken bewaakt en worden onder andere leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften besproken.

Kinderen met specifieke onderwijsbehoeften

Ieder kind ontwikkelt zich in eigen tempo en heeft eigen mogelijkheden. Een kind in de kleuterleeftijd ontwikkelt zich in sprongen. Soms ontwikkelt een kind zich sneller, soms trager dan verwacht. Dit kan verschillende oorzaken hebben. Deze kinderen hebben behoefte aan extra zorg en ondersteuning. Maar wanneer is een kind een leerling met speciale onderwijsbehoeften en is ondersteuning nodig? Dit is een leerling die op- of uitvalt met betrekking tot de verschillende vakgebieden of met betrekking tot het gedrag, sociaal-emotionele ontwikkeling.
De leerkracht is primair verantwoordelijk voor de leerlingenzorg in de groep. Tijdens de gesprekken uit de zorgcyclus met de intern begeleider wordt ook besproken welke kinderen leerlingen met speciale onderwijsbehoeften zijn en wat er voor hen nodig is aan extra zorg. Alle nadere afspraken over kinderen met specifieke onderwijsbehoeften zijn vastgelegd in de kwaliteitskaarten. De intern begeleider houdt een overzicht bij van alle leerlingen met speciale onderwijsbehoeften. Tijdens het zorgoverleg met de directie worden deze leerlingen indien nodig besproken. De gesignaleerde specifieke onderwijsbehoeften zullen ook altijd met de ouders worden besproken.

Ontwikkelingsperspectief (OPP)
In enkele gevallen kan het voorkomen dat een leerling op één of meerdere vakken naar verwachting het eindniveau van groep 8 niet zal behalen. In zo’n situatie wordt voor de betreffende leerling een OPP opgesteld om voor die leerling een optimale en maximale ontwikkeling in kaart te brengen, gebaseerd op een reële, beredeneerde verwachting. Het primaire doel van het OPP is de ontwikkelingskansen van de leerling te optimaliseren. Leerlingen die bovenschoolse zorg ontvangen vanuit het samenwerkingsverband krijgen dit ook.
Het team van De Horizon is van mening dat het voor de ontwikkeling van de leerlingen belangrijk is om zo lang mogelijk mee te doen aan het basisaanbod van het onderwijs, zo nodig aangevuld met geïntensiveerde instructie en oefening. Pas als langdurige intensivering (meer instructie- en verwerkingstijd) telkens onvoldoende resultaat heeft, breekt het moment aan dat doelen die niet essentieel zijn voor de uitstroombestemming vervallen (dispenseren), zodat de leerkracht alle leertijd kan besteden aan doelen die wel relevant zijn. Natuurlijk proberen we zoveel mogelijk kinderen eind groep 8 af te leveren op het streefniveau van 2F bij lezen en taal en 1S bij rekenen. Dat lukt landelijk en ook de Horizon niet bij alle kinderen. We proberen bij alle kinderen, indien dat lukt, dan wel bij deze 3 vakken het fundamenteel (basis) niveau te bereiken van 1F.

Passend Onderwijs

In algemene zin
Elk kind heeft recht op goed onderwijs, ook kinderen die extra ondersteuning nodig hebben. De regering wil dat zoveel mogelijk kinderen naar een gewone basisschool in de buurt kunnen gaan. Met ingang van 1 augustus 2014 hebben alle scholen een zorgplicht. Dat betekent dat scholen er voor moeten zorgen dat elk kind een passende onderwijsplek krijgt, ook als duidelijk is dat er voor een kind extra ondersteuning nodig is. Veelal zal dit op de school zijn waar het kind al zit of aangemeld wordt (bij een nieuwe leerling). Kan de school zelf geen passende onderwijsplek bieden, dan wordt gekeken naar een andere school die de gewenste ondersteuning wel kan bieden. Dit kan ook een school voor speciaal basisonderwijs of speciaal onderwijs zijn.
Om het bovenstaande mogelijk te maken werken de basisscholen nauw samen. Deze samenwerking vindt plaats in een samenwerkingsverband Passend Onderwijs. Wij zijn als school verbonden aan: PPO Rotterdam (www.pporotterdam.nl , e-mailadres: info@pporotterdam.nl ). Bellen kan ook naar: 010-3031400. In het samenwerkingsverband zullen scholen de (onderwijs)zorg voor kinderen zo goed mogelijk organiseren. Ouders worden hier uiteraard nauw bij betrokken.

Op school
Wanneer een kind op een school wordt aangemeld, zal deze school zoveel als mogelijk proberen een passende onderwijsplek te bieden. Alle scholen moeten aan de door het samenwerkingsverband vastgestelde basisondersteuning voldoen. Deze is voor alle basisscholen gelijk. Aanvullend op de basisondersteuning kunnen scholen ook extra vormen van ondersteuning bieden. Scholen leggen het totale aanbod aan ondersteuning vast in een schoolondersteuningsprofiel. Alle basisscholen hebben een verkorte (gecomprimeerde) versie van dit schoolondersteuningsprofiel opgesteld. Het gecomprimeerde schoolondersteuningsprofiel kunt u vinden op onze website.
Bij de aanmelding worden de ouders gevraagd alle belangrijke informatie over hun kind kenbaar te maken aan de school, ook de mogelijke extra ondersteuning die hun kind op school nodig heeft. Tevens moeten ouders aangeven of hun kind bij meerdere scholen is aangemeld en welke de eerste school van aanmelding is.
De school heeft vervolgens 6 weken de tijd om te bekijken of het kind kan worden toegelaten. Deze termijn kan met 4 weken worden verlengd. Tijdige aanmelding (bij voorkeur 10 weken voor de start van het schooljaar) is dus erg belangrijk.
Er wordt bij het bepalen of de onderwijsplek passend is, rekening gehouden met de behoefte van het kind, de mogelijkheden van de school en de andere scholen in de regio, en de voorkeuren van de ouders.
Kan de school een kind niet toelaten, dan moet het schoolbestuur het kind een passende onderwijsplek op een andere school aanbieden. Deze verplichting van het schoolbestuur is de feitelijke zorgplicht. Het zoeken naar een alternatieve, passende onderwijsplek, doet de school uiteraard in overleg met de ouders. Slechts in uitzonderlijke situaties mag een school een kind weigeren zonder dat daar een zorgplicht aan verbonden is.
Voor kinderen waarvoor bij het samenwerkingsverband extra ondersteuning wordt aangevraagd, zal een ontwikkelingsperspectief worden opgesteld. Dit heeft als doel om duidelijk te krijgen wat de mogelijkheden van een kind zijn en hoe deze zo optimaal mogelijk kunnen worden ontwikkeld.
Voor kinderen die geen extra ondersteuning nodig hebben, zal er weinig veranderen. Wel bestaat de mogelijkheid dat er op termijn op school of in een groep meer kinderen komen die extra ondersteuning nodig hebben. Dit is echter afhankelijk van de afspraken die de scholen in de regio met elkaar maken.
Een belangrijk aspect ten aanzien van de invoering van passend onderwijs is het vergroten van de ouderbetrokkenheid. Ouders en de school zijn samen verantwoordelijk voor de randvoorwaarden waaronder een kind zich zo optimaal mogelijk op allerlei gebieden kan ontwikkelen. We noemen dat educatief partnerschap.
Deze vorm van partnerschap, waarbij open en eerlijke communicatie van groot belang is, start bij de aanmelding en zal gedurende de gehele schoolloopbaan van groot belang zijn. Tijdens het verblijf van een kind op school en bij de overgang naar het voortgezet onderwijs, worden ouders nauw betrokken bij alle ontwikkelingen die voor/bij het kind van belang zijn.
Het uitspreken van wederzijdse verwachtingen op basis van een transparante houding, waarbij rekening wordt gehouden met elkaars expertise ten aanzien van opvoeding en onderwijs, zal zorgen voor een betere samenwerking tussen ouders en school. Samen is meer!

Ondersteuningsaanbod

De basisondersteuning van alle RVKO-scholen bestaat uit een geheel van preventieve en licht curatieve interventies die uitgevoerd worden binnen de ondersteuningsstructuur van elke school. Vanuit ons Strategisch Verhaal zorgen we voor een stevige basis van kennis en vaardigheden binnen een lerende organisatie die staat voor kwaliteit en professionaliteit. De basisondersteuning wordt uitgevoerd onder regie en verantwoordelijkheid van de schooldirectie en het schoolbestuur, met eventuele inzet van expertise van de stafafdelingen van de RVKO, andere scholen en netwerkpartners. Basisondersteuning wordt bekostigd vanuit de lumpsum die de scholen vanuit het ministere van OCW ontvangen.

Hoorrecht over het ondersteuningsaanbod: 
Alle leerlingen (groep 1-8) moeten jaarlijks in staat worden gesteld hun mening te geven over het ondersteuningsaanbod van de school. Dit is een recht, het is niet verplicht voor de leerling om zijn of haar mening te geven. Op De Horizon doen we dit door middel van een groepsgesprek en een koppeling met een Kwink les. Voor de jongste kinderen(groep 1-2-3) wordt er een tekening gemaakt.


Hoorrecht bij het OPP:
Hoorrecht over het OPP is wettelijk verplicht vanaf 1 augustus 2025, voor alle leerlingen (groep 1-8). OPP’s die zijn opgesteld voor die datum hoeven niet opnieuw opgesteld te worden. Hoorrecht moet bij deze OPP’s wel worden toegepast als deze worden bijgesteld en geëvalueerd.

Hoorrecht over het ontwikkelingsperspectief vraagt dat scholen in gesprek gaan met

leerlingen over de verschillende onderdelen in het ontwikkelingsperspectief op een manier die past bij de leeftijd, rijpheid en mogelijkheden van de leerling. De bedoeling van het gesprek is om de ontwikkeling van de leerling in het algemeen te bespreken en op basis daarvan samen tot de nodige ondersteuning te komen. Hoe dat gesprek het beste gevoerd kan worden, verschilt per kind. Het is denkbaar dat een jongere leerling dat op een andere manier doet dan een oudere.

Eveneens voor kinderen die verschillen in cognitieve of fysieke capaciteiten. Denk bijvoorbeeld aan een kind dat zich beter kan uiten door middel van een tekening of een kind dat een tolk nodig heeft om te vertalen. Er is daarom geen blauwdruk voor leerlingen en scholen hoe het gesprek aan te gaan.

Ø Voer het gesprek over of communiceer over hoe de leerling zicht voelt, hoe het met hem gaat en ga samen na wat dan het beste zou zijn. Het is belangrijk in gedachten te houden dat hoorrecht een recht is van de leerling en geen plicht. De leerling mag dus weigeren om over het OPP in gesprek te gaan.

Ø Indien de leerling zijn input niet KAN geven, laat zien wat er gedaan is om tot hoorrecht te komen. Indien dit niet gelukt is, mogen ouders plaats nemen om voor hun kind te spreken. Niet vanuit wat zij vinden, maar vanuit hoe zij hun kind zien.

Ø De inbreng van de leerling en hoe deze van invloed is geweest op de vaststelling of bijstelling van het ontwikkelingsperspectief moet in het OPP worden opgeschreven. De school kiest zelf hoe ze dit doet, o.a.:

- Een letterlijk gespreksverslag

- In de verschillende onderdelen van het OPP de inbreng van de leerling verwerken

- Onderaan het OPP de zienswijze van de leerling noteren

- Een foto of tekening toevoegen

De school vertelt daarna aan de leerling hoe tot de beslissing omtrent het OPP is gekomen en op welke manier de mening van de leerling is meegewogen in de besluitvorming.

Ø De wet verandert niets aan de rol van ouders in het OPP. Met hen moet op overeenstemming gericht overleg worden gevoerd over het hele OPP en zij moeten instemmen met het handelingsdeel voordat het OPP wordt vastgesteld.

Ø Alle leerlingen met een OPP hebben hoorrecht; ook leerlingen in het gespecialiseerd onderwijs die alleen basisondersteuning hebben.

Ø Leerlingen hebben hoorrecht over het hele OPP. Niet alleen over het handelingsdeel. De wet beoogt daarmee dat met de leerlingen wordt gesproken over alles wat hun ontwikkeling aangaat.

Tips voor toepassing van hoorrecht in de praktijk:

· Inzetten van emotiekaartjes

· Gebruik maken van smileys bij verschillende onderdelen uit het SOP

· Kindgesprekken, vragen zoals:

- Waarom denk je dat we voor jou met een eigen plan willen gaan werken?

- Wat is helpend voor jou?

- Wat heb je hiervoor nodig?

- Wat kan je er zelf aan doen?

- Van wie heb je hulp nodig?

- Welke tip zou je meegeven?

· Een zelfgeschreven verslag door de leerling

· Creativiteit benutten (gedicht, abstracte tekening, foto’s)








Kinderen met een bovenschools arrangement

Aanvullend op de ondersteuning die de Horizon zelf biedt, is het mogelijk om voor de leerlingen die extra zorg nodig hebben een arrangement aan te vragen bij het samenwerkingsverband, PPO (Passend Primair Onderwijs) Rotterdam. Voor meer informatie over de arrangementen, zie www.pporotterdam.nl. Kinderen die een arrangement hebben vanuit het samenwerkingsverband krijgen een OPP waarin de bovenschoolse zorg beschreven staat. Een arrangement duurt nooit langer dan een schooljaar, tenzij het een arrangement is voor een plaatsing in het SBO of SO, waarbij een toelaatbaarheidsverklaring wordt aangevraagd en afgegeven voor een bepaalde periode. Als het nodig is dat een arrangement in het volgend schooljaar opnieuw ingezet moet worden, wordt dat opnieuw aangevraagd door de school.

Centrum voor Jeugd en Gezin

Wanneer uw kind vier jaar is, neemt de sector Centrum voor Jeugd en Gezin de zorg voor uw kind over van het consultatiebureau van de thuiszorg. Wat doet de CJG voor kinderen op de basisschool?
• Kinderen van vijf jaar worden uitgenodigd voor een gezondheidsonderzoek. U kunt ook vragen stellen over de ontwikkeling en eventuele problemen en een afspraak maken met het Jeugdgezondheidsteam. Kinderen uit het buitenland worden door de CJG uitgenodigd voor een gezondheidsonderzoek.
• De CJG brengt in Rotterdam en enkele omliggende gemeenten door middel van vragenlijsten de psychosociale gezondheidstoestand van de jeugd (tussen 0 en 19 jaar) in beeld.
• Prikken (DTP en BMR) worden gegeven wanneer uw kind negen jaar wordt.
• De CJG adviseert scholen over gezondheidszaken (bijvoorbeeld hygiëne) en doet onderzoek bij gezondheidsproblemen (bijvoorbeeld luizenproblematiek). Op scholen vindt regelmatig overleg plaats tussen diverse instellingen over de ontwikkeling van de leerlingen. De CJG neemt daar ook deel aan. Het team is ook actief in buurtnetwerk jeugdhulpverlening.
Alle gegevens over uw kind worden vertrouwelijk behandeld. Als een andere instantie gegevens opvraagt, wordt vooraf altijd toestemming aan de ouders gevraagd of deze gegevens opgestuurd mogen worden. Wanneer u verhuist, stuurt de CJG het dossier (als u daar geen bezwaar tegen maakt) naar de CJG die werkt voor de nieuwe school van uw kind.
In elk jeugdgezondheidscentrum ligt de folder ‘Niet tevreden? Doe er wat aan!’ In deze folder staat wat u kunt doen, als u niet tevreden bent.

Meldcode kindermishandeling en huiselijk geweld

De ‘Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling Rotterdam-Rijnmond’ is een stappenplan voor professionals bij (vermoedens van) huiselijk geweld en kindermishandeling. Dit stappenplan maakt medewerkers van de scholen duidelijk welke stappen zij moeten ondernemen om hulp in gang te zetten voor zowel slachtoffer als pleger. De RVKO heeft deze meldcode ondertekend, waarmee zij aangeeft dat de scholen dit stappenplan volgen. Binnen onze school is Esther van der Beek de aandachtsfunctionaris. Zij kan u informatie geven over de meldcode.

Handle with Care
Bij ons op school werken we - net als alle scholen in regio Rotterdam Rijnmond - naast de meldcode ook met Handle with Care. In elke klas zitten kinderen die thuis geweld meemaken. Veel kinderen gaan de volgende dag gewoon naar school. De leerkracht weet vaak niet dat er iets ernstigs is gebeurd. Terwijl juist een leerkracht veel kan betekenen voor een kind. Als een kind steun krijgt in de vertrouwde schoolomgeving en zich daar veilig voelt, kan dat helpen om stress te laten zakken. Daardoor heeft het kind de rust om te leren en zich te ontwikkelen.
Hoe werkt Handle with Care? Na een huiselijk geweld incident waar de politie bij betrokken is geweest, wordt de volgende schooldag een signaal af gegeven aan school dat de desbetreffende leerling extra steun kan gebruiken. Het signaal bevat alleen de naam, de geboortedatum van het kind en het codewoord Handle with Care. Het bericht dat de school ontvangt bevat verder geen inhoudelijke informatie, wordt direct verwijderd en dus ook niet in het leerling dossier opgeslagen.

Schoolmaatschappelijk werk

Bij ons op school is een schoolmaatschappelijk werkster werkzaam. Het schoolmaatschappelijk werk levert een bijdrage aan een zo goed mogelijke ontwikkeling van het kind. In die zin is het een goede aanvulling op de leerlingenzorg zoals we die al kennen op school. De schoolmaatschappelijk werkster richt zich op psychosociale problemen. Dit zijn problemen die een sociale, culturele of economische oorzaak hebben. Uiteindelijk kunnen deze problemen ook de leerprestaties van het kind nadelig beïnvloeden. Uiteraard neemt de intern begeleider of de leerkracht, als extra zorg of doorverwijzing gewenst is, eerst contact op met de ouders van het kind. Verdere stappen kunnen alleen genomen worden met instemming én medewerking van de ouders.

Sociale veiligheid

In de wet ‘sociale veiligheid op school’ is opgenomen dat een school voor iedere leerling een sociaal veilige leeromgeving dient te waarborgen. De coördinator sociale veiligheid/anti-pestbeleid en tevens aanspreekpunt pesten is Esther van der Beek. Zij coördineert het beleid tegen pesten. Daarnaast kunnen ouders en leerlingen bij haar terecht wanneer ze te maken krijgen met pesten. Om in kaart te brengen in hoeverre onze leerlingen zich sociaal gezien en veilig voelen, maken we onder andere gebruik van de vragenlijsten van Leerling in Beeld. De monitoring via Leerling in Beeld geeft ons inzicht in de feitelijke en ervaren veiligheid en het welbevinden van onze leerlingen. Als de resultaten daartoe aanleiding geven, passen we op basis van de gegevens van de monitor ons beleid aan. De school beschikt over een zeer uitgebreid beschreven sociaal veiligheidsplan en respectprotocol voor de periode september 2023 tot en met augustus 2027. Deze is opvraagbaar bij de directie. Daarna zal deze weer aangepast worden met de laatste ontwikkelingen, waaronder de toepassing met de recent gestarte nieuwe methode Kwink voor sociaal emotionele ontwikkeling. U heeft hierover meer kunnen lezen in paragraaf 2.3 over het pedagogisch klimaat, inclusief de nieuwe schoolregels.

Overgaan naar de volgende groep

Het komt voor dat wij van mening zijn, dat een kind beter een jaar kan doubleren. Dit gebeurt alleen na rijp beraad en als wij van mening zijn dat het doubleren meerwaarde heeft voor het kind. Rond februari/maart spreken de leerkrachten hierover dan al hun bezorgdheid uit naar ouders. De school neemt uiteindelijk de beslissing, maar natuurlijk nemen wij de mening van de ouders hierin heel serieus. Een groep overslaan gebeurt uiterst zelden. Dit gaat altijd in overleg met ouder, leerkracht, intern begeleider en directie.

Overgaan naar groep 3
In de loop van groep 2 stellen we ons de vraag of de doorgaande ontwikkeling van een kind gebaat is bij de overgang van groep 2 naar groep 3. Bij de meeste kinderen is dit het geval. Soms echter zijn de kinderen in groep 2 nog zo gericht op spelen en open onderwijssituaties dat de overgang naar groep 3 te abrupt is en geen doorgaande ontwikkeling kan garanderen. Soms is er ook sprake van specifieke ontwikkelingsproblemen of ontwikkelingsstoornissen. We nemen de overgangsbeslissing van groep 2 naar groep 3 zeer overwogen. We observeren en volgen de kinderen systematisch en maken hiervoor gebruik van een leerlingvolgsysteem van ParnasSys ’Leerlijnen Jonge Kind’. Wanneer we twijfels hebben over de overgang van een kind naar groep 3, dan bespreken we dit al in maart met de ouders/verzorgers aan de hand van de gegevens van het leerlingvolgsysteem en eventuele andere bevindingen, observaties en kindgegevens en onderzoeken.
Kleuters die in groep 1 zitten en na 1 oktober jarig zijn, gaan niet automatisch naar groep 2. Het kan zijn dat uw kind mogelijk toch in groep 1 blijft. Uw kind wordt goed geobserveerd om te bepalen wat de beste keuze is. Ouders worden daarvan, door middel van gesprekken, op de hoogte gehouden.

Overgang naar het voortgezet onderwijs

Eind groep 6 ontvangen alle leerlingen een overzicht met de behaalde Cito scores in dat jaar. Het leerlingvolgsysteem (ParnasSys) geeft per vak een uitstroomniveau aan waar de leerling, specifiek voor dat vak, naartoe zou kunnen uitstromen. De leerlingen van groep 7 maken in de tweede helft van het schooljaar de Cito-Entreetoets en de NIO (Nederlandse Intelligentietest voor Onderwijsniveau). De resultaten van deze toets laten zien hoe uw kind ervoor staat op het gebied van Taal, Rekenen en Studievaardigheden. U kunt zien waar uw kind goed in is en waar nog extra oefening nodig is. Dit geeft ons extra informatie die wij gebruiken bij het onderwijsaanbod in groep 8. Aan het eind van groep 7 geven wij het eerste voorlopig advies.
De leerlingen van groep 8 krijgen in november een tweede voorlopig advies voor het vervolgonderwijs. In januari/februari krijgen zij hun rapport en het definitieve advies. De adviezen worden zorgvuldig gemaakt door de leerkrachten van groep 8, in samenspraak met de leerkrachten van de bovenbouw, intern begeleider groepen 6 tot en met 8 en de directie.
Onze adviezen komen tot stand door: het totaal van alle Cito-gegevens, doorstroomtoets, de rapportcijfers van groep 6, 7 en 8 en persoonlijke kindkenmerken (onder andere zelfstandigheid, doorzettingsvermogen, werktempo, mentaliteit en huiswerk maken). Nadat het definitieve schooladvies is gegeven, maken de leerlingen in februari de doorstroomtoets. Dit wordt door de scholen in het voortgezet onderwijs gezien als een ‘tweede gegeven’, naast het schooladvies van de basisschool.
Met de leerlingen van groep 8 worden drie scholen voor voortgezet onderwijs bezocht, zodat zij zich een beeld kunnen vormen hoe het er in het voortgezet onderwijs aan toe gaat.

Medicijnprotocol

Omdat het wel eens voorkomt dat een kind ziek wordt op school of dat het medicijnen nodig heeft, werken wij op de Horizon met een medicijnenprotocol. Hierbij worden drie situaties onderscheiden:
• Een kind wordt ziek op school.
• Een kind krijgt medicijnen van huis mee.
• Er moeten medische handelingen worden verricht (bijvoorbeeld het toedienen van een injectie).
Met behulp van het protocol streven we na om zo goed mogelijk om te gaan met ziekte en ongevallen op school. Het protocol is op te vragen bij de directie

Schorsen en verwijderen van leerlingen

Schorsing is aan de orde wanneer de directie, na overleg met het bestuur, bij ernstig wangedrag van een leerling direct moet optreden. Er is dan tijd nodig voor het zoeken naar een oplossing. Van zulk gedrag is sprake wanneer iemand wordt mishandeld, bij diefstal of het herhaald negeren van schoolregels of de leerkracht. We hebben het dan over een verstoring van de orde en rust op school. Schorsing is altijd voor een bepaalde periode.
Verwijderen van een leerling is een wettelijke term die slaat op een situatie waarbij een kind wordt uitgeschreven. De leerling gaat definitief van school. In de wet op het basisonderwijs regelen artikel 24 en 42A de verwijdering van een leerling. Uit jurisprudentie blijkt dat verwijdering ook kan plaatsvinden vanwege wangedrag van de ouders van een leerling. Natuurlijk hopen wij nooit van bovenstaande gebruik te zullen maken.